Uiteindelijk wil je in een gebiedsproces tot een keuze komen ten aanzien van het inzetten van maatregelen of juist het afbouwen van maatregelen. Hierbij kunnen de geschetste ontwikkelpaden worden gezien als kompas. Echter het belangrijkste is dat de eerste stap gedragen wordt en dat met de keuze hiervoor meerdere mogelijke toekomstige paden open blijven. Om een goede afweging te maken kunnen de ontwikkelpaden aan een aantal criteria worden getoetst. Hieronder beschrijven wij er vier, maar dit is geen uitputtende opsomming:

  1. Waardering van kosten baten: deze kunnen kwalitatief en kwantitatief in kaart worden gebracht. Belangrijk hierbij is om de eerder genoemde leidende principes hier nadrukkelijk in mee te nemen.
  2. Klimaat robuustheid en veerkracht: hoewel deze begrippen moeilijk zijn te kwantificeren is het wel goed mogelijk (met de juiste introductie van wat er onder valt) er in kwalitatieve termen van vergroten of verkleinen (++, +, 0, -, --) over te spreken.
  3. Implementatie (uitvoerbaarheid): dit criterium is belangrijk omdat dit het belang benadrukt van zowel kennis aspecten als politieke, maatschappelijke als organisatorische haalbaarheid bij het creëren van duurzame oplossingen.
  4. Doelstapeling: soms ook wel benoemd als meekoppelkansen, is een laatste criterium. Hierbij worden maatregelen gecombineerd met andere acties of doelen. Denk aan het integreren van klimaat adaptieve maatregelen in bestaande activiteiten, zoals beheer en onderhoud van de openbare ruimte, of dat maatregelen niet alleen een adaptatiedoel dienen, maar ook andere doelen, zoals recreatie of biodiversiteit.

Binnen de tijdspanne van het project is binnen KLIMAP niet geëxperimenteerd met het maken van afwegingen die ook daadwerkelijk in de praktijk zijn uitgevoerd.

 

  1. Een gesprek over wat veerkracht is voor een gebied geeft deelnemers inzicht in het belang van het onderscheid naar zogenaamde systeemindicatoren en gebruiksindicatoren.
  2. Idealiter zouden de ontwikkelpaden die opgesteld zijn in de workshops nog een keer volledig doorgerekend moeten worden met het instrumentarium zoals beschreven onder stap 1 t/m 3 om tot een meer onderbouwde beoordeling te komen. Hierop lag echter niet het accent binnen het project, maar zou wel onderdeel van een regulier plan/gebiedsproces moeten zijn.
  3. Om daadwerkelijk routes te kunnen afwegen zouden ontwikkelpaden voldoende onderscheidend van elkaar moeten zijn.
  4. Systeemgrenzen: deze moeten specifiek benoemd worden in het gebiedsproces. Daarbij moet men zich wel bewust zijn van de bovenliggende en onderliggende schalen, dit om afwenteling tussen de schalen te voorkomen.

Ook al is deze stap van het afwegen van ontwikkelpaden binnen KLIMAP niet systematisch uitgevoerd willen we toch 2 proces stappen benoemen waarbij waardering een belangrijke rol speelt:

  • Meer kwantitatief: Beoordelen van de verschillende ingrepen en maatregelen o.a. door gebruik te maken van de waterwijzer landbouw en de waterwijzer natuur. Hierbij gaat het om het in beeld brengen schade aan natuur of beperking van gewasopbrengsten.
  • Meer kwalitatief: tijdens de ontwikkelpaden sessies zijn de ontwikkelpaden kwalitatief getest op de leidende principes en daarnaast is de robuustheid van de paden getest door deze te spiegelen aan de belangrijkste onzekerheden die vanuit de deelnemers werden benoemd.