Centraal bij ontwikkelpaden staat een adaptieve benadering – het aanpassen van de paden op basis van monitoring resultaten, het overstappen tussen ontwikkelpaden en het aanpassen van de paden. In het hart van deze benadering liggen monitoren en evalueren. Hierbij is het belangrijk dat het monitoren bij ontwikkelpaden draait om leren en niet om afrekenen en dat evalueren in dit geval gaat om bijsturen. Vaak is het zo dat monitoren vooral aan het fysisch systeem wordt gekoppeld: grondwaterstanden, natuur, waterkwaliteit etc. Monitoren bij ontwikkelpaden gaat verder en omvat ook maatschappelijke aspecten zoals beleidsveranderingen, economische ontwikkelingen en maatschappelijke veranderingen die impact hebben op ruimtegebruik.

 

  1. Monitoren is een essentieel onderdeel van de methodiek van ontwikkelpaden.
  2. Om de verbinding te maken met de omgeving/partners is om onderscheid te maken tussen systeem indicatoren en gebruikersindicatoren. Dit sluiten aan op het denken in snelle en langzame variabelen. De systeemindicatoren richten zich op lange termijn ontwikkelingen op een hoger schaalniveau. Gebruiksindicatoren zijn indicatoren die jaarlijks worden getoond en waarbij gedrag en effect op korte termijn inzichtelijk worden gemaakt.

Zoals beschreven in stap 4 is veerkracht binnen KLIMAP gebruikt als een kompas voor ontwikkelpaden. De monitoring van de ontwikkelpaden is daarom ook rond dit kompas opgebouwd. Een belangrijke aandachtspunt bij veerkracht is het in beeld houden van langzame en snelle variabelen. Bij langzame variabelen gaat het bijvoorbeeld om bodemsamenstelling, fosforconcentraties in sediment, wetgeving, en normen en waarden. Bij snelle variabelen gaat het bijvoorbeeld om waterstanden en gewasproductie. In een sessie van 2 uur is samen met partners voor de case Vitale Peel en Chaamse beek een eerste stap gezet in het benoemen van indicatoren. Hierbij stonden de leidende vragen van deze stap centraal. Met de ontwikkelpaden aan de muur zijn deze vragen beantwoord.