Als blijkt dat de monitoring resultaten afwijkt van hetgeen was verwacht dan hangt de reactie hierop af van de ernst, gevolgen, onzekerheid, en de beschikbare tijd voor actie. Als actie noodzakelijk blijkt dan  zijn de volgende getrapte acties mogelijk:

  • Verder onderzoek doen naar de ernst en zekerheid van het signaal, zowel op korte als lange termijn;
  • Het nemen van voorbereidende stappen voor implementatie van de volgende stappen in de ontwikkelpaden;
  • Bijstellen van de maatregelen pakketten of het monitoringsysteem;
  • Het aanpassen van indicatoren en waarden op basis van nieuwe data/inzichten.

Om ongewenste veranderingen tijdig te signaleren kan gebruik worden gemaakt van de ontwikkelde indicatoren. Wat belangrijk is hierbij is dat niet alleen grenswaarden, maar ook signaalwaarden worden gedefinieerd. Een signaalwaarde is de waarde van een indicator die aangeeft dat een beslispunt of knikpunt dichterbij komt. Dit is het moment om een vervolgactie te overwegen.

Het gaat hierbij niet zozeer om het ‘hoe’, maar wel om op welk niveau en hoe deze worden ingezet voor signalering en bijsturing. Om de verbinding te maken met de omgeving en partners, is het belangrijk om onderscheid te maken tussen systeemindicatoren en gebruikersindicatoren. Dit sluit aan bij het denken in snelle en langzame variabelen. De systeemindicatoren richten zich op lange termijn ontwikkelingen op een hoger schaalniveau. Gebruiksindicatoren zijn indicatoren die jaarlijks worden getoond en waarbij gedrag en effect op korte termijn inzichtelijk kunnen worden gemaakt.

Er is een groot aantal indicatoren mogelijk om dit in kaart te brengen. Belangrijk is om hierbij onderscheid te maken naar het fysieke systeem en het maatschappelijke/beleidssysteem. Voorbeelden van indicatoren zijn:

  • Fysisch systeem: Bodemvocht, Bodembiodiversiteit, sloot/oppervlaktewater kwaliteit, wanneer veranderingen optreden in kwaliteit en kwantiteit van oppervlakte water.
  • Maatschappelijk/beleidssysteem: economische ontwikkeling in het gebied, veranderen van landgebruiksfuncties in het gebied.

Belangrijk inzicht uit het Deltaprogramma is dat deze indicatoren zoveel mogelijk: Relevant, Meetbaar, Tijdig, Betrouwbaar en Overtuigend zijn.