effect-van-verdichting-op-waterretentie.png

Op een drietal locaties wordt de waterretentiecurve van de onverzadigde bodem direct in het veld gemeten met vernieuwende in-situ technieken, op verdichte en minder verdichte bodems. Opheffen van verdichting verbetert de infiltratie en de waterberging van de bodem. De vraag is hoe groot dit effect is en de potentie is voor de zandgronden.

WENR zet vernieuwende in-situ technieken in die het mogelijk maakt de waterretentiecurve van de onverzadigde bodem direct in het veld te meten. Deze metingen worden uitgevoerd op drie testlocaties, waarbij per testlocatie een verdichte laag vergeleken wordt met een niet verdichte laag. Middels deze metingen, aangevuld met modelberekeningen, bepalen we de invloed die verdichting heeft op het waterbergend vermogen van de onverzadigde bodem (boven de grondwaterspiegel).

Verspreid over de zandgronden zullen op een drietal percelen metingen worden uitgevoerd om de effecten van verdichting op het waterbergend vermogen in beeld te brengen. De locaties worden dit voorjaar geselecteerd, waarbij onder meer wordt gekeken naar het landgebruik (gras, akkerbouw) en de bodemopbouw.

Welke maatregel wordt onderzocht?

In deze veldproeven wordt de volgende maatregel uit de KLIMAP menukaart onderzocht:

B2.5 Slemp en verdichting tegengaan

Doel

Het doel van dit onderzoek is het bepalen van het waterbergend vermogen van de onverzadigde bodem (boven de grondwaterspiegel) van verdichte en minder verdichte bodems. Met deze gegevens kunnen nauwkeurigere berekeningen gemaakt worden van de waterhuishouding, waardoor de effecten van verdichte bodems op wateroverlast en verdroging zichtbaar worden. Ook moet duidelijk worden welke invloed een mogelijk steeds verder verdichtende bodem op de waterhouding heeft. Met deze gegevens kan getoetst worden hoe effectief lokale waterbergingsoplossingen zijn en of het wenselijk is bodemverdichting in de toekomst verder te voorkomen.

Aanpak

De waterretentiecurve wordt bepaald door de drukhoogte uit te zetten tegen het vochtgehalte. Per testlocatie worden op een drietal sublocaties en op een drietal dieptes polymeertensiometers (drukhoogte over een groot bereik) en TDR-sensoren (vochtgehalte) geplaatst. De drie sublocaties zullen variƫren in de mate waarin bodemverdichting is aangetoond of waarin een vermoeden bestaat van verhoogde verdichting. De diepte van de metingen liggen globaal op 20, 40 en 60 cm-mv, waarbij vooral gelet zal worden op de mate van verdichting in het profiel. Om dit te bepalen zullen indringingsweerstanden (penetrologger) en bulkdichtheid (MS-Rho) worden gemeten. Het is de bedoeling dat gedurende twee jaar (in zowel droge als natte seizoenen) op de percelen wordt gemeten; de tensiometers en vochtmeters zijn permanente metingen. De indringingsweerstand en bulkdichtheid kunnen een aantal keren per jaar worden gemeten.

Resultaten

De veldproeven worden binnenkort opgestart. Zodra de eerste resultaten voor handen zijn, worden deze op de website geplaatst.