In scenario-ontwikkeling worden vaak twee typen scenario’s onderscheiden:

  • De autonome scenario’s, die een voorstelling geven van hoe het gebied zich ontwikkelt als het huidige beleid wordt gehandhaafd. De ontwikkeling gaat over o.a. economische groei, bevolkingsgroei, de vraag naar voedsel, goederen en recreatie, energieverbruik en broeikasgasemissies. Voor de autonome scenario’s worden bestaande scenario’s gebruikt van klimaat en sociaaleconomische ontwikkelingen tot 2050 of 2100. Voorbeelden van bestaande scenario’s die gebruikt kunnen worden voor Nederland zijn de KNMI’14-klimaatscenario’s, de referentiescenario's van de Toekomstverkenning Welvaart en Leefomgeving, de internationale scenario's van Shared Socioeconomic Pathways en de Deltascenario's.
  • De normatieve scenario’s, die een beeld geven van een wenselijke toekomst. Deze normatieve scenario's of wensbeelden zijn gebaseerd op zogenaamde leidende principes die door de belanghebbenden in het gebied worden geformuleerd. Een voorbeeld van een leidend principe is 'Watersysteem in balans', dat inhoudt dat er aan het oppervlaktewater, ondiepe en diepe grondwater niet meer water wordt onttrokken dat er is aangevuld. Naast principes uit het waterbeheer en de landschapsinrichting, kunnen principes voor economie, stedelijke ontwikkeling of energievoorziening worden gebruikt. Om tot de vastgestelde wensbeelden in een gebied te komen zijn ruimtelijke keuzes en maatregelen nodig. Het is dan ook van belang dat de wensbeelden worden vertaald naar zogenaamde inrichtingsvarianten, waarin deze ruimtelijke maatregelen expliciet worden gemaakt. Door (kwalitatieve, dan wel kwantitatieve) toetsing van de inrichtingsvarianten op een aantal vooraf vastgestelde criteria (klimaatrobuustheid, sociaalmaatschappelijke acceptatie, ...) worden deze verder verfijnd, totdat één of enkele gedragen inrichtingsvarianten ontstaan.

In de proefgebieden Noord-Limburg en Noordelijke IJsselvallei zijn scenario’s van beide typen ontwikkeld en samengevoegd. De scenario's zijn beschreven in verhaallijnen, ondersteund door visualisaties. Door scenario’s te visualiseren geven ze betrokkenen een beter beeld van de toekomstige situatie van het gebied. De visualisaties laten zien in hoe het landgebruik in het gebied verandert door de externe of autonome ontwikkelingen in het gebied, en welke kansen en knelpunten er zijn in het gebied. Voorbeelden van kansen zijn een toenemend verdienvermogen of een stabiele energievoorziening. Verrommeling van het landschap is een voorbeeld van een knelpunt. Hieronder zijn twee visualisaties weergegeven die zijn uitgewerkt voor de proefgebieden Noordelijke IJsselvallei (links) en Noord-Limburg (rechts).

 Scenario Noordelijke IJsselvallei 1 middel   Bufferzone wensbeeld

 

 

 

 

 

 

 Eén van de toekomstvisies voor Noordelijke IJsselvallei                                      Een toekomstvisie voor de bufferzone rondom N2000-gebied Mariapeel  
gevisualiseerd                                                                                                                gevisualiseerd

Het is belangrijk om bij het ontwikkelen en visualiseren van wensbeelden met belanghebbenden te benadrukken dat deze beelden van toekomstige situaties van het gebied geen concrete landinrichtingsplannen zijn. Daarmee wordt voorkomen dat tijdens het maken van de beelden wordt gekeken naar belangen van verschillende partijen in het gebied. Het is juist in deze stap van de routekaart de bedoeling dat alle belanghebbenden samen een visie op de lange termijn ontwikkelen die verder gaat dan het onderhandelen over belangen van afzonderlijke partijen op de korte termijn.