Op nationale schaal worden regelmatig klimaat-, sociaaleconomische- en maatregelen-scenario’s toegepast. Voor de casus Noordelijke IJsselvallei is voor verschillende nationale scenario-analyses geïnventariseerd wat de waarde is voor het proces op gebiedsniveau. Hieronder wordt dit kort toegelicht. Meer informatie hierover is te vinden in het rapport Bruikbaarheid bestaande grofstoffelijke scenario’s.

Deltascenario’s 2018: een combinatie van autonome sociaaleconomische veranderingen en klimaatverandering.

De Deltascenario’s zijn generiek voor heel Nederland. Regionale sociaaleconomische verschillen in bijvoorbeeld bevolkingsgroei en drinkwatervraag zijn er niet in meegenomen, noch belangrijke opgaven rond landbouwtransitie en energietransitie. Binnen de werkgroep van de N. IJsselvallei is daarom besloten dat de Deltascenario’s niet bruikbaar zijn voor de regionale aanpak in KLIMAP. De uitgangspunten voor hoe sociaaleconomische verandering in het landgebruik en watergebruik doorwerken zoals toegepast in het Deltaprogramma zijn wel regionaal toepasbaar. De effecten van klimaatverandering (volgens de Deltascenario’s)  op het watersysteem zijn binnen het Deltaprogramma Zoetwater (DPZW) berekend met het Landelijk Hydrologisch Model (LHM). Deze resultaten geven een eerste beeld van de toename aan variabiliteit als gevolg van klimaatverandering die door de gebiedskenners als plausibel wordt beoordeeld. Wel worden door gebiedskenners kanttekeningen geplaatst bij het LHM. Dit is volgens gebiedskenners te grof om op gebiedsniveau maatregelen te plannen. Inmiddels zijn de Deltascenarios 2024 ook verschenen.

Stap 2 Leidende vraag 2

Maatregelscenario’s Project Droogte Zandgronden

Binnen het Project Droogte Zandgronden zijn maatregelen om de verdroging en droogte in de zandgebieden tegen te gaan onderzocht via gevoeligheidsanalyse met het LHM. De vernattingsmaatregelen zijn uniform voor het gehele zandgebied doorgevoerd, ongeacht de vraag of dat technisch en maatschappelijk haalbaar is. De resultaten van deze gevoeligheidsanalyse geven eerste indicatie van de effectiviteit van deze typen maatregelen op de grondwaterstanden in de Nederlandse zandgebieden tijdens een droge zomer. Voor de Noordelijke IJsselvallei komt duidelijk naar voren dat de maatregelen waarbij het stuwpeil van de leggerwaterlopen wordt verhoogd het grootste effect hebben op het grondwaterstanden en kwel. Andere maatregelen hebben een kleiner of meer lokaal effect, zoals bijvoorbeeld het onttrekken van grondwater voor drinkwater of beregening. Landbouw- en bebouwde gebieden lijken te profiteren van de verschillende maatregelen, maar natte natuurgebieden minder.