Voor een gesprek over toekomstbeelden en mogelijke ontwikkelpaden is het noodzakelijk dat daar een zekere aanleiding voor is, bijvoorbeeld het besef dat de huidige manier van werken niet vol te houden is (moeten veranderen), of de wens om dingen anders te gaan doen (willen veranderen).
Het benoemen van beslispunten en knikpunten brengt methodische en mentale uitdagingen met zich mee. Mentaal omdat het toch erg lastig blijkt om voorbij het heden en recente verleden te denken. Maar ook methodisch: bijvoorbeeld vanuit het werken met de waterwijzer landbouw lijkt een schadepercentage van 35% zeer aanzienlijk en wellicht een reden om te stoppen met een teelt of landbouwfunctie. Op het moment dat de prijzen van een gewas daarbij omhoog gaan kan dit heel anders liggen.
Wees alert op het verschil tussen de beleidswerkelijkheid (ingegeven door beleid en regelgeving) en de gebiedswerkelijkheid (wat gebeurd er daadwerkelijk in een gebied: zien, ervaren en doen).
Het helpt om de ontwikkelpaden in stappen intersectoraal te formuleren denk hierbij aan aandacht voor waterbeheer als voor landgebruik (landbouw en natuur bijvoorbeeld).
Onzekerheid over de brede landbouwtransitie als ontwikkeling meenemen maakt het moeilijk om vanuit waterschap en provincie na te denken over concrete maatregelen. Het blijkt moeilijk om uit het hier en nu te stappen en keuzes zijn erg afhankelijk van beslissingen op andere schaalniveaus/door andere partijen.